La fabrication en série de pièces mécaniques exige d'une part des moyens rapides pour l'usinage et d'autre part une interchangeabilité.

En forage, alésage, taraudage ces fabrications sont réalisées au moyen de calibres. Le terme calibre est généralement utilisé lorsque la pièce à usiner est placée dans l'outillage, tandis que le terme gabarit convient mieux à un outillage que l'on dépose sur la pièce. En principe, le gabarit est exécuté à partir d'une tôle. Dans certains ateliers au lieu du terme calibre on utilise également pince.

La fabrication d'un outillage de forage demande énormément de soins et de ce fait coûte généralement cher. Il faut dès lors qu'il puisse être construit pour toute la durée de la fabrication de la pièce pour laquelle il a été étudié. Le passage continuel de la mèche, de l'alésoir ou du taraud va exiger que la plaque de guidage du calibre ou du gabarit soit trempée pour éviter une usure prématurée. Il est évident que la trempe d'un grand calibre va poser d'énormes difficultés et que d'autre part, malgré une dureté suffisante, celui-ci ne sera pas à l'abri d'une certaine usure à l'endroit du passage des outils coupants, et dès lors sera à plus ou moins brève échéance à rebuter.

C'est la raison pour laquelle des canons de forage, trempés et rectifiés, sont utilisés, évitant ainsi la nécessité de tremper la plaque de guidage du calibre ou du gabarit.

Certains ateliers utilisent au lieu du terme canons de forage, celui de douilles, dés, buselures, et même grains, cheminées.

De serieproduktie van mechanishe werkstukken eist enerzijds snelle bewerkingsmetoden en anderzijds een verwisselbaarheid.

Bij boren, ruimen en tappen worden deze produkten verwezenlijkt door middel van mallen. Wordt het werkstuk in het stelgereedschap gespannen dan wordt algemeen de term boorkast gebruikt, daarentegen wanneer het stelgereedschap boven op het werkstuk geplaats wordt dan spreekt men van een boorkaliber. In principe wordt deze vervaardigd uitgaande van een plaat.

De fabrikage van een boorgereedschap vraagt heel veel zorg en kost bijgevolg over het algemeen vrij duur. Daarom moet het kunnen gekonstruaerd worden voor de ganse fabrikageduur van het beschouwde werkstuk. De herhaaldelijke doorgangen van de boor, de ruimer of de tap eist dat voor de geleiding dienende boorplaat gehard zou zijn om vroegtijdige slijtage te vermi jden .

Vanzelfsprekend brengt het harden van grote mallen enorme moeilijk heden mee. Anderzijds zal deze, niettegenstaande een voldoende hardheid, toch niet vrij zijn van zekere slijtage op de doorgangsplaatsen van de snijgereedschappen, en zal bijgevolg vroeg of laat moeten afgekeurd worden.

Om deze reden worden geharde en geslepen boorbussen toegepast, die bijgevolg de noodzaak van het ganse stuk te harden uitsluiten.